Verbeelden van het onzichtbare

De internationale conferentie: 'Spectres, Hauntings and Archives'

Ondanks het feit dat ze vaak bekritiseerd worden om de illussie die ze vele mensen voorhouden, zijn medium zoals Jomanda en Char in deze tijd van het moderne rationele denken nog steeds populair. Tijdens de international conferentie Spectres, Hauntings and Archives (15 en 16 januari 2009) georganiseerd door master-studenten kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam ontstond een fascinatie voor dit soort populaire mediums, bijvoorbeeld bij het kijken naar de multimedia installatie A Man Called Love door de kunstenares Tamar Guimaraes over de beroemde spiritist Candido Xavier (1910-2001). Hoewel het beoefenen van spiritisme kan worden afgedaan als onwetenschappelijk, is het interessant om te zien hoe dit fenomeen is ingebed in onze cultuur. Zowel hoogleraren, curatoren, als kunstenaars en studenten hebben tijdens het symposium Spectres, Hauntings and Archives hun inzichten gegeven over wat een geest kan zijn, waarom en op welke manier ‘schimmen’ zich in onze cultuur manifesteren, en hoe de schrijver en kunstenaar deze vormgeeft en verbeeldt.

De conferentie werd ingeleid door Donald Preziosi, professor kunstgeschiedenis aan de University of California. Volgens Preziosi zijn geesten dingen noch entiteiten, maar hebben ze eerder een zekere relatie met, of perspectieven op entiteiten en dingen. De geestesverschijning is daarom niet los te koppelen van onze werkelijke materiële wereld. Geesten kunnen worden gezien als simulacra van personen, plekken en werelden die ooit waren of nooit zijn geweest. Kunst en literatuur hebben de capaciteit om  deze schijnwerelden te fabriceren en deze illusie  —  waar de wereld een product of effect van is — radicaal te ironiseren.

Odilon Redon - La Mort 1889
Odilon Redon, La mort: mon ironie dépasse toutes les autres (1889)

Hoe deze schijnwerelden zich uiten in kunst en literatuur, werd door vele studenten van verschillende nationaliteiten en universiteiten besproken. Zo toonde Patrick Crowley, student aan Columbia University, dat geesten al eeuwen lang voorkomen in onze cultuur. Dit blijkt uit de vraag die Plinius de Jongere stelt aan Lucius Licinius Sura in een briefcorrespondentie rond 10o na Chr.: “Ik zou graag willen weten of jij denkt dat geesten bestaan, en of ze een eigen vorm hebben en een soort bovennatuurlijke krachten, of dat ze weinig betekenis hebben en zich alleen vormen naar onze angsten.”(1) Geesten werden in het oude Rome gezien als een passend thema bij uitvaartrituelen. Kunstenaars verbeelden de geesten daarom meestal op sacrofagen tijdens het verlaten van hun lichaam.

Hoewel schimmen al lang bestaan worden voomamelijk nieuwe technieken aangegrepen om ze te verbeelden. In de 19de-eeuw ontstond zo in Amerika de rage van de zogenaamde spirit photography. Men kon zich laten portretteren met de geest van een  overledene. Het ging hier om een totaal nieuwe techniek waarbij de geportretteerde een paar minuten voor een grote camera werd gezet, waarna de foto in de donkere kamer werd ontwikkeld. Het is volgens Barbara Scheiter, student aan de University of Tübingen, dan ook niet verwonderlijk dat de geportretteerde geloofde dat er tijdens dit proces een mogelijkheid was voor de geesten om zich te tonen. Het is waarschijnlijk ook de fotografie geweest die de aanzet heeft gegeven tot het Spiritisme, aangezien fotografie bestaat uit tijdelijk opgevangen licht en schaduwen op een glasplaat tijdens het openen van het diafragma. Een foto bestaat daarom uit niets meer dan schaduwen en ook geesten zijn nauwelijks meer dan een schaduw.

Ook nieuwe media, zoals netwerken als facebook en myspace fungeren als communicatiemiddel met het hiernamaals, aldus Audrey Samson, docente aan de Willem de Kooning en Rietveld Academie. Dit vanwege het feit dat het digitale ‘profiel’ van de overleden persoon wordt overgenomen of gecreëerd door nagebleven familie en vrienden. Dit wordt gedaan om de overledene in alle openheid te herinneren door op het profiel berichten achter te laten, die direct aan de overledene persoon zijn gericht, alsof de persoon in kwestie onsterfelijk is in cyberspace. Sommige van deze profielen blijven leeg en geven dezelfde sinistere indruk als een verlaten kerkhof, omdat de providers de site nooit opruimen en de overledene zijn profiel niet meer kan verwijderen. Ook kunnen  dit  soort sites een soort spookmachines worden, doordat iedereen zonder controle een profiel kan opzetten, zelfs voor personen die misschien wel nooit  hebben bestaan. Het herinneren van een overledene met een digitaal profiel benadrukt zo de (on)sterfelijkeheid van de persoon en maakt hem tot een spook.

Het zijn vooral herinneringen waarmee het klassieke spook uit de 19de-eeuwse Gothic novel de hoofdpersonen achtervolgd, ook wel ’unfinished  business’ genoemd. Deze schimmen uit het verleden dwalen meestal rond in het welbekende spookhuis, waar niet alleen de geest van de overleden persoon rondspookt. Ruimtes kunnen zelf bezeten zijn van de gebeurtenissen die er hebben plaatsgevonden.

Bovenstaande werd duidelijk in Joachim Koester’s kunstwerk Kant Walks (2003), dat Arnis Zeqo, student van de Universiteit van Amsterdam, besprak tijdens het symposium. Koester refereert in zijn werk naar de beroemde wandelingen die de filosoof Immanuel Kant (1724-1804) maakte in zijn geboortestad Köningsberg, nu Kaliningrad. Het kunstwerk bestaat uit een geschreven tekst, die de wandelingen beschrijf in relatie tot de biografie van Kant en de geschiedenis van de stad, een serie van zeven foto’s, en een Russische kaart van de stad, waarop de route is uitgestippeld. In het kunstwerk wordt Kant opgewekt uit de dood om weer door de stad te wandelen, als een bezeten oude man. De stad waarin hij zich nu begeeft is een stille getuige van de vele verschrikkingen van de 2oste eeuw, zoals de bezetting van de Nazi’s en het communisme van de Sovjet-Unie. Hoewel de ruimtes misschien niet een duidelijk verhaal vertellen, zijn ze nog steeds beladen met de gebeurtenissen die zich er hebben afgespeeld. Lokaties kunnen worden gezien in het licht van welke herinneringen zij met zich meedragen, zelfs als deze zo verschrikkelijk zijn dat ze ons met een unheimlich gevoel achterlaten en blijven achtervolgen.

De zogenaamde ’spookcult’, of liever gezegd ‘zombiecult’, wordt zelfs gebruikt om op nationaal niveau collectief te herinneren. Samuel Anderson promovendus aan New York University, spreekt over de tegenhanger van de geest, spirit-sans-body: de zombie, body-sans-spirit. Ook de zombie heeft ‘unfinished business’ waardoor hij uit zijn graf blijft rijzen. De zombie is ontstaan uit de tragische geschiedenis van de trans-atlantische slavenhandel in Haïti, maar het figuur van de zombie is op vulgaire manier aangepast aan de Hollywood films, die als vermaak dienen voor de massa. Het verhaal van de zombie in Amerikaanse filmgeschiedenis is een van fobieën van de twintigste eeuw, het begon met de imperialialistische paranoia, daarna het socialisme tijdens de Koude Oorlog en vandaag de dag zijn het vooral epidemieën en terrorisme die voor de nodige paniek zorgen. Zo is de zombie gemuteerd van ijzingwekkend figuur van zielloze arbeid naar een verschrikkelijke visie van achteloze consumptie. De zombie heeft hierdoor de functie gekregen van de meest perverse manier van culturele archivering van emoties. Het is misschien niet voor niets dat de zombie in plaats van het spook achtervolgt in deze films en de paranoia fysiek maakt.

Tijdens de Conferentie Spectres, Hauntings and Archives werd het soms onduidelijk of het aangenomen moest worden of spoken bestaan of maar dingen zijn die we ons verbeelden. Er is in onze moderne rationele wereld nog steeds de fascinatie en het geloof in het on grijpbare en hoe dit zich manifesteert. Als er zoiets al spoken zijn, gaf deze conferentie aan hoe ze op diverse manieren in onze kunst en culmur worden gecreëerd en verbeeld en wat ze over onze materiële wereld kunnen vertellen.

Noten
(1) Citaat uit Spectres, Haunting and Archives, programmaboekje van het gelijknamige symposium d.d. 16 februari 2009 te Amsterdam.

This article was published in March 2009 in the art and culture magazine Simulacrum with the theme Flirt met de Romaniek.