Borduren is steek na steek, rij na rij een patroon volgen en dan komt er een koddig katje, een rustiek jachttafereel, of een exotische geisha tevoorschijn. Kunstenaar Rob Scholte hangt dit soort borduurwerkjes op in het museum. Achterstevoren nog wel. Hoe je kunst maakt van kitsch, in vier stappen.
1. Red de borduurwerken
Rob Scholte is een notoire verzamelaar. Hij heeft een grote kunstcollectie, waarvan een deel te zien is in een museum in Den Helder, en zijn bibliotheek telt 50.000 titels.
Toen Scholte na een lang verblijf in het buitenland in 2004 terugkwam in Nederland viel het hem op dat Nederlanders massaal de borduurwerkjes van tantes afdankten en vervingen door eenvormige Ikea-prints. Hij besloot deze producten van huisvlijt bij alle kringloopwinkels en garageverkopen op te kopen.
‘Borduurwerken verdwijnen, net als boeken, terwijl het kennisdragers zijn. Ze zijn door mensenhanden gemaakt’, zegt hij. In Zwolle zijn duizend borduurwerken uit zijn collectie te zien.
2. Toon de achterkant
De borduurwerken komen pas tot leven wanneer je ze omdraait, vindt Scholte. ‘Mensen van wie ik de borduurwerken kocht snapten daar niets van. De voorkant was toch zeker mooier?! Toen ik eerder de achterkant van mijn borduurwerken tentoonstelde waren mensen zelfs verontwaardigd.’
Bij het zien van een muur vol portretten van oude zeemannen, alle vervaardigd naar hetzelfde partoon, begin je Scholte te begrijpen. De ene borduurster heeft de achterkant net zo keurig afgewerkt als de voorkant, een andere heeft de draadjes lekker laten hangen. Aan de voorkant zijn de zeelui identiek, hun achterkant is steeds anders.
Scholte laat zien dat zelfs gekopieerde patronen de persoonlijkheid van de maakster verraden. Het is alsof Scholte een kast opent in hun keurige nette huis.
3. Hang het alledaagse in het museum
Ook hiermee treedt Scholte over gebaande paden. Zijn bekendste voorganger is Marcel Duchamp, die in 1917 een urinoir op de kop in het museum plaatste. Daarmee liet Duchamp zien dat kunst afhankelijk is van de context waarin die wordt getoond.
Door de borduursels in het museum te hangen, haalt Scholte ze uit de context van de huisvlijt. Maar anders dan Duchamp, wiens urinoir heel ironisch was, heeft Scholte juist respect voor het werk van de borduursters. Die vaas met bloemen, dat bootje op zee, zo’n paardenkop met een rood halster, hingen die niet vroeger aan de muur bij je grootouders naast de Friese staartklok?
Nu zie je het vergeten landschap/portret/meesterwerk in kruissteken opeens in het museum, en krijgt het opnieuw betekenis. En dat is de kunst.
Rob Scholte, The Embroidery Show, 2016
4. Signeer het werk van een ander
Mocht u interesse hebben in zo’n borduursel van Scholte, dan zult u er meer voor moeten betalen dan de luttele euro’s waarvoor Scholte ze op de kop tikte. Dat komt doordat Scholte zijn eigen naam erop heeft gezet.
Daarmee past Scholte in een traditie van kunstenaars als Jeff Koons en Sherrie Levine. Als een bekende kunstenaar zich het beeld toe-eigent van een onbekende maker, leidt dat doorgaans tot waardevermeerdering én een rechtszaak om het beeldrecht. Andersom gaat de vlieger niet op. Dan vinden we het kitsch.
Scholte legt uit: ‘De borduursters hebben zich het Melkmeisje van Vermeer ook toegeëigend, en doordat ik mij hun werk weer heb toegeëigend hangen hun Melkmeisjes nu in het museum.’
‘Rob Scholte’s Embroidery Show’
28 april t/m 18 augustus 2016
Museum de Fundatie, Zwolle
This article was published on 18 June 2016 in FD Persoonlijk, the magazine of Het Financieele Dagblad.