Gefascineerd door donkere kamers
Interview met Albert Watson
Hij heeft een uur op zich laten wachten en komt binnen met welgemeende excuses: zijn schema voor die dag was een paar keer veranderd. De Schotse fotograaf Albert Watson (1942) is een oude rot in het vak. Wonend in New York heeft hij, naast zijn autonome werk, covers geschoten van diverse filmsterren en beroemde modellen voor onder meer Vogue en Rolling Stone.
Toch heeft Watson een bescheidenheid en zachtaardigheid die hem sieren. Zijn zwart-witfoto’s zijn nu voor het eerst te zien in Amsterdam bij Kahmann Gallery. Watson spreekt met Kunstbeeld over hoe hij de wereld als fotograaf ziet.
De foto’s die in Kahmann Gallery te zien zijn, bestaan voornamelijk uit opdrachten voor tijdschriften. Brengen opdrachten niet allerlei restricties met zich mee?
Het werken aan opdrachten heeft inderdaad zijn beperkingen, maar het kan ook juist creativiteit ontketenen. Het is een creatief proces waarin ik steeds opnieuw op zoek ga naar wat interessant en mooi kan zijn. (Hij pakt het half opgedronken kopje koffie dat voor hem staat.) Als ik de opdracht zou krijgen dit kopje koffie te fotograferen dan ga ik kijken wat interessant zou kunnen zijn, zoals de koffieringen op het tafelblad of de schaduw van het kopje. Ik zoek telkens naar grenzen, en het stelt mijn creativiteit op scherp. Zeker met lange werkdagen van twintig shoots vraagt het een ijzeren discipline.
Albert Watson, Gabrielle Reece + Michaela Bercu (1989), Los Angeles, © Albert Watson, courtesy Kahmann Gallery
U heeft een divers spectrum aan onderwerpen gefotografeerd. Hoe kiest u de onderwerpen voor uw eigen projecten?
Soms krijg ik gewoon inspiratie van iets wat ik toevallig zie, bijvoorbeeld een combinatie die me interessant lijkt. Ik zoek daarin veel afwisseling. Ik heb bijvoorbeeld een fotoboek gemaakt Maroc (1998) voor de koning van Marokko. De foto’s van dat boek waren zeer klassiek, een bijna traditioneel reisdagboek. Voor het volgende project wilde ik iets totaal anders maken met een andere sfeer en kleur, dus ben ik naar Las Vegas gegaan. Dat project resulteerde in het boek Strip Search (2010). Maar het hoeft niet altijd iets nieuws te zijn. Ik vind het ook interessant om iets te herontdekken wat ik twintig jaar geleden heb gedaan.
In Edinburgh heeft u een opleiding in grafisch ontwerp en film gedaan. Waarom besloot u toch fotograaf te worden?
Ik was gefascineerd geraakt door fotografie. Fotografie is een combinatie van twee dingen, namelijk het nemen van een foto en het ontwikkelen van een foto. De meeste mensen associëren fotografie met het nemen van een foto, maar ik vind vooral het fysiek maken van foto’s heel mooi. Ik ben altijd gefascineerd geweest door donkere kamers en afdrukprocedés. Ik kan er makkelijk uren werken.
Albert Watson, Monkey With Gun (1992), New York City, © Albert Watson, courtesy Kahmann Gallery
Uw werk heeft soms iets weg van een oude Hollywood filmstill. Dus cinema is zeker terug te zien in uw werk. Is grafisch ontwerp ook nog steeds onderdeel van uw fotografie?
Grafisch ontwerp heeft zeker invloed gehad op mijn leven. Het is deel van mij geworden, omdat ik er zoveel over geleerd heb. Grafisch ontwerp lijkt in eerste instantie alleen patronen en vormen, maar het gaat ook om het concept wat er achter zit. In de foto Monkey With Gun (1992) zie je vormen, maar er zit ook zeker een idee achter. Zoiets hoeft niet altijd heel complex te zijn. Soms is het heel simpel.
Welke kunstenaars of fotografen hebben u geïnspireerd?
Helaas heb ik hier geen eenduidig antwoord op, omdat er zoveel kunstenaars zijn waardoor ik mij laat inspireren. Soms is het een anoniem persoon, van wie niemand ooit van gehoord heeft en van wie zelfs ik de naam ben vergeten. Ik laat me door honderden fotografen en kunstenaars van over de hele wereld inspireren. Maar als ik iemand zou moeten kiezen die ik bewonder dan is het Vincent Van Gogh. Het lijkt misschien cliché om dit in Amsterdam te zeggen, maar het is niet zo dat ik bijvoorbeeld Manet zou zeggen als we nu in Parijs waren. Ik heb zijn brieven gelezen en Van Gogh is gewoon een open boek en de meest eerlijke kunstenaar in de hele kunstgeschiedenis. Hij laat een emotionele dimensie in al zijn werken terugkomen: of het nu om een landschap of om personen gaat.
Probeert u dat emotionele aspect ook te verwerken in uw eigen werk?
Met mijn stijl is het soms een beetje moeilijk, omdat het een iconische kwaliteit heeft. Soms is er een zekere afstandelijkheid in mijn werk. Toch is emotie in mijn werk iets waar ik naar streef. Bijvoorbeeld in de foto Monica Gripman, St. John Virgin Islands (1988) is dit te zien. De handen zijn lelijk, maar er zit een zekere simpelheid in waardoor het toch weer mooi wordt.
U werkt al een lange tijd als fotograaf en hebt veel ervaring. Daagt het werk werk u nog steeds uit?
Jazeker! Het is nog altijd een uitdaging om te kijken hoe ik dingen zo interessant mogelijk kan weergeven. Die manier van kijken is er altijd en houdt nooit op. Het is alleen belangrijk om te leren wanneer je je hersenen aan en uit moet zetten. Ik zou voortdurend aan het werk kunnen zijn, maar ik doe het alleen met een reden.
‘Albert Watson’
20 mei t/m 4 juli 2011
Kahmann Gallery
Lindengracht 35, Amsterdam
This article was published in May 2012 on the website of Kunstbeeld, magazine for visual art.