Hoe meisjes de wereld veroveren
En de allianties van vandaag
“GIRLS RULE THE WORLD;” ik denk dat ik mij niet eerder zo door een tentoonstellingstitel aangesproken voelde. De titel is direct ook het onderwerp van een persbericht dat in mijn e-mail-inbox is beland. Het is een krachtig en verleidelijk statement, waar ik mij direct in wil vinden: Ja, girls rule the world! Als ik mijn e-mail open zie ik bij het persbericht een onscherpe foto van de Nederlandse kunstenares TINKEBELL.. Ze kijkt mij direct aan door haar grote roze bril, een glimlachje speelt om haar roze lippen en ze houdt een bord vast voor haar grote roze trui. Op het bord staat de tekst “I’M NOT BOSSY I JUST HAVE BETTER IDEAS.” De tentoonstellingstitel en de tekst op het bord stralen samen een grappige, slimme, schattige en brutale meisjesachtigheid uit.
Als ik vervolgens het persbericht over de tentoonstelling van TINKEBELL. (19 januari tot 16 februari 2013, Torch Gallery te Amsterdam, red.) lees, blijkt dat zij enkele van haar kunstenaarsvriendinnen heeft uitgenodigd om mee te werken aan de tentoonstelling, namelijk Chantal Reris, Josine Beugels, Ashley Zelinskie, Anje Roosjen, Suzan Kolen en Catharina D. Martin. TINKEBELL. vindt volgens het persbericht dat vrouwen elkaars werk kunnen versterken en dat vrouwen dit best vaker mogen laten zien.
De tentoonstelling lijkt hierdoor direct een ‘ouderwetse’ feministische inslag te hebben. Vrouwen die samen de strijd aangaan tegen de patriarchale maatschappij om zichzelf en elkaar te emanciperen. Het statement doet mij bovendien denken aan de kreet “Girl Power” van de populaire Britse meidengroep de Spice Girls uit de jaren negentig; een statement dat ook impliceerde dat meisjes aan de macht waren. Echter was die kreet vooral bedoeld om de doelgroep — meisjes — zoveel mogelijk van de mercliandise van de Spice Girls te laten kopen. De kreet werd daarom op van alles vermeld, van posters tot lolly’s. Meisjes werden ontdekt als zeer trouwe en volgzame consumenten. Hoewel bij frasen als “girls rule the world” en “girl power” de eerste associatie leidt naar feministische strijdvaardigheid, hebben de statements op dit vlak kracht ingeleverd door het commerciële gebruik ervan. Wat betekent het statement “GIRLS RULE THE WORLD” eigenlijk vandaag de dag en hoe houdt dit idee verband met de intentie van de tentoonstelling, zoals die in het persbericht oor TINKEBELL. is voorgesteld en uitgelegd?
GIRLS RULE THE WORLD!…?
Zoals gezegd borrelen er direct allerlei associaties op van feminisme en vrouwenemancipatie wanneer ik nadenk over het statement “GIRLS RULE THE WORLD”. Toch past het statement niet binnen het feminisme, want waar het feminisme zich meestal op ‘vrouwen’ richt, wordt met dit statement een andere groep aangesproken, namelijk girls. Naar wie refereert ‘girls’ eigenlijk? Zijn het TINKEBELL. & friends? Zijn het de meisjes die in veel van de werken binnen de tentoonstelling te zien zijn, zoals de drie identieke meisjes met zomerjurkjes en lakschoentjes op het schilderij van Anje Roosjen, die mij met strakke mondjes aankijken? Of refereert ‘girls’ aan alle meisjes, net zoals het feminisme zich inzet om alle vrouwen te emanciperen? Wanneer er echter vanuit wordt gegaan dat het feminisme alle ‘vrouwen’ betreft wordt er een grote heterogene groep mensen onder de noemer van het feminisme gestereotypeerd, zoals Judith Butler in haar boek Gender Trouble beargumenteert.(1) ‘Meisjes’ kan net als ‘vrouwen’ als een diverse groep worden gezien. Bovendien is het zeer moeilijk aan te geven waar en of er een precieze overgang is tussen het meisje-zijn en het vrouw-zijn.
Het meisje-zijn en het vrouw-zijn kunnen allebei beschouwd worden als constructies, zoals Simone de Beauvoir schreef: “iemand wordt niet geboren als vrouw, maar wordt er één.”(2) Met deze uitspraak bedoelde Beauvoir dat niet de biologie, psychologie of economie het vrouw-zijn bepalen, maar dat de maatschappij de ‘vrouw’ produceert. Zo is een baby zich nog niet bewust van zijn gender en is er in het gedrag van baby’s geen verschil te zien tussen het mannelijke of vrouwelijke. Pas tijdens de kinder- en pubertijd is er sprake van deze bewustwording en zal het ‘meisje’ door de maatschappij gestuurd worden om ‘vrouw’ te worden.(3) Butler maakt gebruik van de befaamde uitspraak om duidelijk te maken hoe veelzijdig genders kunnen zijn en dat het aannemen van een bepaald gender een keuze is. Volgens haar is dit meestal een keuze onder sociale dwan.(4) Deze sociale dwang is er nog, alleen is het ideaal van het vrouw-zijn verschoven naar een ander ideaal, volgens professor Hillary Radner. Aan de hand van populaire cinema heeft zij onderzoek gedaan naar bekende en onder vrouwen geliefde romantische komedies uit het eerste decennium van de eenentwintigs te eeuw, zoals LEGALLY BLONDE (USA: 2001), MAID IN MANHATTAN (USA: 2002), THE DEVIL WEARS PRADA (USA: 2006) en SEX AND THE CITY (USA: 2008). Radner heeft in deze films waargenomen dat het ideaal is verschoen van het vrouw-zijn naar het meisje-zijn.(5)
Radner verklaart het ideaalbeeld van het neofeminisme in haar boek Neo-Femist Cinema: Girly Films, Chick Flicks and Consumer Culture (2011) niet als iets wat uit de tweede feministische golf van de jaren zestig en zeventig is ontstaan, maar juist vanuit het neoliberalisme. Waar het feminisme gaat om het collectief emanciperen van alle vrouwen, betreft het neofeminisme juist individuele zelfvervulling van de vrouw op het gebied van carrière, vriendschappen en relaties.(6) Vrouwen worden aangemoedigd zichzelf te vervullen door te kopen, en succesvol te zijn door zichzelf te omringen met spullen die door de consumptiemaatschappij worden aangeboden. Meisjescultuur speelt hierbij een belangrijke rol, want ‘meisjes’ zijn immers continu bezig met het ‘worden’ van een vrouw. ‘Meisjes’ zijn altijd bezig met experimenten en zichzelf te veranderen en te perfectioneren. Er wordt hulp geboden tot het bereiken van dit ideaal door glossy tijdschriften die de laatste trends op het gebied van mode tonen, maar ook op het gebied van relatieadvies. Hoofdpersonages uit romantische komedies dienen als voorbeeld met hun meisjesachtige uiterlijk, karakter, garderobe, seksualiteit, financiële onafhankelijkheden, en het behalen van hun doel aan het eind van de film: meestal vinden zij een geliefde.(7) Neofeminisme, concludeert Radner, daagt net als het feminisme de patriarchale samenleving uit, maar doet dit onder het vaandel van kapitalisme. Waar het feminisme haar wortels in rationele en ethische ideologiën heeft, wordt de meisjescultuur juist gedreven door innerlijke emotie en het verlangen naar individueel succes.(8) En waar vrouwen door het feminisme worden gestereotypeerd, worden meisjes gestereotypeerd door het kapitalisme.
“GIRLS RULE THE WORLD” klinkt verleidelijk, maar is slechts een ideaalbeeld dat de consumptiemaatschappij meisjes wil voorspiegelen om ze meer te laten consumeren ten einde zichzelf te vervullen. Meisjes proberen met hun consumptiegedrag invloed uit te oefenen op hun eigen succes, maar zijn gelijktijdig een slaaf van het hunkeren naar een ideaal. Het statement lijkt niets minder dan een oppervlakkige, dubbelzinnige uitspraak, als we het vanuit het perspectief van het neofeminisme beschouwen.
Wat betreft het trieste beeld dat Hillary Radner van het neofeminisme schetst is het jammer dat zij niet de laatste ontwikkelingen in haar boek heeft kunnen analyseren, die te zien zijn in de nieuwe serie GIRLS (USA: 2012-). Deze nieuwe serie over vier twintigjarige vriendinnen in New York City is zeker schatplichtig aan de serie SEX AND THE CITY (USA: 1998-2004). Toch zijn er enkele cruciale aspecten van de serie anders. Allereerst is Girls rauwer dan Sex and the City. Vooral hoofdrolspeelster Lena Dunham — tevens schrijfer en regiseur van de serie — past niet in het ideaalbeeld van het neofeminisme. Dunham is klein, mollig met een flubberbuikje, kleine borsten en tatoeages op haar lichaam. Toch is ze niet bank om naakt voor de camera te verschijnen en heeft ze tijdens seksscènes niet de gebruikelijke bh aan. Ten tweede speelt de garderobe in Girls een belangrijke rol, net zoals in de hierboven genoemde films en series. Echter wordt er mee gespeeld en de spot mee gedreven. De meisjes dragen een allegaartje van vintage en merken van grote ketens, wat soms excentrieke en grappige combinaties oplevert, maar vaak wordt de plank door Dunham’s personage Hannah Horvath compleet misgeslagen. Ten derde is er bij de vier vriendinnen nog zeker geen sprake van financiële onafhankelijkheid. Ze ploeteren van het ene naar het andere stomme baantje om de eindjes aan elkaar te knopen, hopend dat ze hun droom misschien ooit zullen verwezenlijken als ze überhaupt al een idee hebben van wat ze eigenlijk willen doen in hun leven. Tot slot is er van de zoektocht naar de ware liefde nog lang geen sprake, liever hebben ze een vriendje voor het moment. Het lijkt alsof de serie zich daarmee tegen het neofeminisme afzet, maar het speelt er eerder een spel mee. De meisjes in de serie hebben namelijk nog wel degelijk hun individuele dromen en wensen. Toch hebben de vriendinnen er geen probleem mee om elkaar te wijzen op de ander haar zelfzuchtigheid. Girls biedt daarmee een ander en nieuw perspectief op het feminisme en het neofenimnisme door er de draak mee te steken, waarschijnlijk dat het daarom ook veelvuldig beschreven is door de media in Amerika en nu ook in Nederland.
De uitspraak “GIRLS RULE THE WORLD” wordt vanuit het perspectief van de serie Girls lachwekkend door de klaarblijkelijke sneuheid ervan. De vriendinnen uit de serie zijn helemaal niet aan de macht; ze doen maar wat. Toch hebhen de meisjes in de serie op hetzelfde moment de tijd van hun leven door de vriendschappen met elkaar en de avonturen die ze beleven. Zou de tentoonstelling “GIRLS RULE THE WORLD” vanuit een soortgelijk perspectief te werk zijn begaan, en is er meer te vinden in de kunst van TINKEBELL. & friends dan de suikerzoete, roze, Glossy, glamour van het neofeminisme?
Sugar, spice… and everything nice?
TINKEBELL. is bekend hij het grote publiek om haar controversiële werken met levende en dode dieren. tegelijkertijd lijkt de dertiger het suikerzoete, roze, meisje-zijn in haar kunstpraktijk duidelijk met beide armen te omhelzen, en in haar garderobe door zich van top tot teen in het roze te hullen. Daarbij verwijst haar artiestennaam naar het kattige en pittige elfje Tinkelbel uit het kinderboek Peter Pan. En dan zijn er in haar werken, zeker ook die met dieren, duidelijke verwijzingen naar de wereld van meisjes. Zo heeft ze een levensgrote werk My Little P0ny (2012) laten maken van een opgezet paard. Het schattige meisjesspeelgoed veranderde in een grote absurditeit door grote ogen van papiet op de paardenkop te plakken en rolschaatsen onder de hoeven te binden. Ook probeerde TINKEBELL. in Save the Snails (2012) slakken in te lijven bij het meisjesdomein door de vieze slijmerige beestjes te versieren met kleuringe en glinsterende kralen, en ze daarmee mooier en lieflijker te maken.
TINKEBELL. ALMOST 18+ (For Your Pleasure), 2011, Courtesy van Torch Gallery
In “GIRLS RULE THE WORLD” verkiest TINKEBELL. een serieuzer onderwerp door de serie ALMOST 18+ (For Your Pleasure) (2011) te tonen. Hiermee richt TINKEBELL. haar pijlen op de fetisjen die online ontstaan met dingen die grenzen aan het illegale, zoals pornografische foto’s van meisjes die nauwelijks achttien jaar oud zijn. Zij heeft de foto’s uit hun originele ‘objectieve’ context gehaald en delen van de foto’ bedekt met borduursels en Chinese schilderingen van bloemen en volges. Het is alsof TINKEBELL. de deken van een lieve warme en vertrouwelijke meisjeswereld gebruikt om zo de meisjes op de foto’s toe te dekken en te beschermen. De kleurige schilderingen en borduursels lijken de meisjes in een paradijselijke context te zetten. Dit versterkt de onschuld en naïviteit van hun naakte lichamen en wijst de kijker op de werkelijkheid; deze meisjes zijn nog kind. De serie lijkt in groot contrast met de titel van de tentoonstelling te staan, doordat de serie zich eerder richt op de kwetsbaarheid van meisjes en jonge vrouwen dan op de geïmpliceerde spot die in de tentoonstellingstitel zit. Het neigt naar cynisme; deze meisjes zijn nu al gendoemd om in de porno-industrie te werken, niet de meest geliefde carrièreoptie voor de meeste meisjes.
Borduursels zijn ook aanwezig in het werk van kunstenares Suzan Kolen. De techniek van borduren, die een lange geschiedenis heeft in het huiselijk domein van de vrouw, speelt zelfs een centrale rol in haar werk. Zo is er een muurvullend borduursel ./Hackcode (2013) te vinden, waarvan het grote stramien nog te zien is. Er zijn met roze garen MS-DOS computercommando’s op het stramien geborduurd. De oude techniek van de persoonlijke besturingsprogramma’s en gelijktijdig ook het ondermijnen daarvan door te hacken. Net zoals TINKEBELL.’s mooi versierde slakken, worden hier de harde, objectief lijkende, onbegrijpelijke commando’s letterlijk verzacht door het roze garen. Op deze manier worden zij vereeuwigd tot een nostalische herinnering naar het eerste gebruik van besturingsprogramma’s en het niet altijd even vlekkeloze verloop daarvan.
In de galerie zijn er ook vier borduursels My daily thread (2012) te vinden van beurskoersen; de welbekende grafieken van de koersen van de AEX, Dow-Jones en Nasdaq zijn weergegeven, maar ook de fictieve Suzie-Q. Waar andere koersen dalen en dan weer klimmen, daalt de Suzie-Q altijd. De grafieken van de koersen zijn met donkerblauw garen geborduurd, de Suzie-Q met rood. Bij een van deze rode grafieken staat de volgende tekst geborduurd: “I guess the Suzie-Q doesn’t look that spectacular. It should be more about emotions, because my mood swings would look great!” Suzie-Q is een verwijzing naar kunstenares Suzannen Kolen zelf en haar eigen emoties. Ze zet zichzelf daarbij af tegen de grote, belangrijke, bijna alles bepalende steriele beurskoersen en drijft daarmee de spot met de beurzen en met zichzelf. Suzie-Q eindigt altijd dalend en komt daardoor totaal niet overeen met het succesvolle meisjesideaal. Toch zorgt het ervoor dat de Suzie-Q een stuk beter te voorspellen is dan de andere beurskoersen.
Een ander werk waar meisjes duidelijk zichtbaar zijn is het schilderij Triplets (2005) van Anje Roosjen. Drie identieke kleine meisjes staan op een rij met een roze, rood en paars jurkje aan. Ze hebben kortgeknipt, zwarte bobkapsels en staren de kijker direct aan. Hun voorhoofden zijn gefronst, hun neusjes glimmen en ze trekken een pruillipje. Ze hebben witte sokjes met zwarte lakschoenen aan. Het zijn net popjes, maar dan niet van het vrolijke soort. Dan zie je opeens dat er te veel benen zijn. In plaats van zes zijn er acht benen op het schilderij afgebeeld en door de plooien van de weide jurkjes is het onmogelijk om te onderscheiden wie welk been toebehoort. Ook is er iets aan de hand met de armen, daar zijn er maar vier van, en het is onduidelijk hoe de armen precies aan de lijfjes vastzitten. Dan beginnen ook de witte vlakken tussen de schouders van de lijfjes op te vallen. Zouden de meisjes mischien aan elkaar vastzitten? Hebben we hier te maken met een Siamese drieling? Is het een fout van de natuur en kijken de meisjes daarom zo treurig? De meisjes zullen immers nooit voldoen aan het stereotype van het zichzelf vervullende meisje. Of is het ‘het meisje’ maal drie, dat boos is hetzelfde ideaal te worden opgelegd en daarmee dezelfde identiteit hebben met alleen de mogelijkheid om een ander kleur jurkje te dragen? Het zijn deze vragen waar mijn gedachten mee spelen. Roosjen geeft met haar schilderij de mogelijkheid om na te denken over de identiteit van de meisjes, de perfectie die wordt nagestreefd en de mogelijkheid tot afwijken. De suikerzoete laag van de gedwongen uniformiteit wordt vervormd tot iets wat totaal niet meer aan het ideaalbeeld voldoet, en daarmee ook de spot met het ideaal drijft.
In de hierboven besproken kunstwerken sijpelt de ironie door. Het ideaal van het meisje-zijn wordt gemaakt tot iets bespottelijks, maar de kunst is niet altijd bedoeld om op de lachtspieren te werken. Het laat juist zien hoe het ideaal verbloemt en dat de werkelijkheid van vele meisjes vaak anders is, rauwer, maar daardoor niet direct verkeerd. Niet alle werken in de tentoonstelling richten zich zo duidelijk op de meisjescultuur, maar toch zijn er in deze kunst ook vleugjes ironie te bespeuren. De kunstwerken van TINKEBELL. en haar vriendinnen lijken zo met elkaar een spel te spelen waarin het beeld van het meisje telkens een andere vorm aanneemt die afwijkt van het suikerzoete, roze, glamour ideaal. In sommige gevallen is dat zelfs totaal afwezig. Het toont dat er vanuit zoveel verschillende perspectieven naar het onderwerp gekeken kan worden en dat er op andere manieren mee kan worden omgegaan. Het meisjes is immers niet alleen het onderwerp van de tentoonstelling, zij is ook de maker van de kunstwerken. Het is niet erg dat de kunstwerken niet allemaal in relatie tot elkaar staan en elkaar daardoor niet per se versterekn, want dit laat de diversiteite zien tussen de werken en de vriendinnen van TINKEBELL. Misschien ligt daar de kracht van de tentoonstelling en van meisjes; in de verschillen en het spel dat je daar gezamelijk mee kan spelen. Inderdaad, girls rule the world!
Voetnoten:
(1) Butler, Judith. Gender Trouble: Feminism and the Subversion of Identity. New York: Routledge, 1990: 2-8.
(2) Beauvoir, Simone de. The Second Sex. New York: Bantam Books. 1949: 249.
(3) Beauvoir 1949: 249-250.
(4) Butler 1990: 11.
(5) Radner, Hillary. Neo-Feminist Cinema: Girly Fims, Chick Flicks and Consumer Culture. New York: Routledge, 2011: 7.
(6) Radner 201: 91.
(7) Radner 2011: 6-11.
(8) Radner 2011: 197.
This article was published in March 2013 in the art and culture magazine Simulacrum with the theme Friendship.