Over leven en dood

Twee tentoonstellingen, een in de Oude Kerk in Amsterdam en een in de Garage in Rotterdam, confronteren ons met dat wat iedereen angstig op afstand houdt.

De dood, het is geen makkelijk onderwerp. We denken liever niet aan onze eindigheid, en bij die van anderen doen we er liever gepast het zwijgen toe. Het maakt dat de dood erg op afstand staat, terwijl het iets is waar we allemaal mee te maken hebben. Kunst kan hier bemiddelen, zo blijkt in de tentoonstellingen Once in a Lifetime in de Oude Kerk in Amsterdam en The Fortune Teller in de Garage Rotterdam, en laten zien dat er vele perspectieven op onze vergankelijkheid mogelijk zijn.

Once in a Lifetime

In de Oude Kerk in Amsterdam is de dood een passend onderwerp. Onder de zerkenvloer liggen de overledenen dichtbij. De kerk dient als bemiddelaar bij uitstek met het hiernamaals, waarover uitgebreid wordt gepreekt. Net als over hoe je je leven moet leiden om er straks goed te arriveren.

De tentoonstelling Once in a Lifetime , die is samengesteld door Nina Folkersma in samenwerking met het team van de Oude Kerk, houdt zich echter niet alleen bezig met christelijke rituelen. Door samen te werken met het Humanistisch Verbond ligt de nadruk op de waarde van het leven in het licht van de eindigheid ervan. We zijn hier nu eenmaal maar een keer. De tentoonstelling lijkt vooral gericht op mensen die normaal nooit een kerk bezoeken, de niet-gelovigen, om hen ook stil te laten staan bij wat wij allen met elkaar delen, dit tijdelijk bestaan.

Die tijdelijkheid wordt in de tentoonstelling benadrukt door te concentreren op de urgentie van het leven, de kracht die dat geeft, juist in het licht van de dood. Daarom wordt de film Window Water Baby Moving uit 1959 van Stan Brakhage getoond, waarin beelden van zijn bevallende vrouw te zien zijn, en de gezichten van de blije ouders van het pasgeboren kind.

In de context van de tentoonstelling draagt deze film die het begin van het leven laat zien gelijktijdig ook de belofte van de dood in zich. Dat lijkt geen reden tot verdriet. Het geeft het leven een zekere urgentie.

Die urgentie zie je terug in de schildering van het kunstenaarsduo Muntean/Rosenblum, waarbij jongeren op een dancefeest zijn afgebeeld. Elke jongere is vastgelegd is een danspose die ze vol overgave uitvoeren. Maar aan de blikken kun je een ander verhaal aflezen. Niemand kijkt elkaar aan, iedereen danst met zichzelf. Je ziet de twijfel of ze wel passen op het feest. Het is de bekende zoektocht van jongeren naar zichzelf en de druk om er iets moois van te maken. In die zin refereert de tentoonstellingstitel naar de kreet You Only Live Once. De klok tikt en je hebt maar zoveel tijd om iets van je leven te maken.

Aan de andere kant proberen we het verglijden van de tijd tegen te gaan. In haar installatie La mémoire collective weet Daniëlle van Ark het vasthouden aan de tijd te materialiseren. Achter een hek van kippengaas vind je oude meubels, stapels ansichtkaarten, en een tas met slotjes die koppels aan een brug in Parijs hebben gehangen om hun liefde te bezegelen. In het midden is een afdruk van het gezicht van Van Ark die doet denken aan een dodenmasker. Het zijn uitingen die onze geliefden dichtbij ons te houden. Maar op een grote hoop verliezen de slotjes en ansichtkaarten aan betekenis. Op de zerkenvloer van de Oude Kerk heeft Job Koelewijn bloemen geplaatst om de overledenen te herdenken die al eeuwen dood zijn. Een ontroerend eerbetoon, in een poging ze onttrekken aan de anonimiteit van de dood.

Once in a Lifetime biedt weinig troost als het gaat om het leven na de dood. Het hiernamaals blijft uit, als de grote afwezige. Het is in die zin een tentoonstelling die je vooral lijkt te willen aansporen het leven nu bij de hoorns te vatten.

The Fortune Teller

The Fortune Teller die is samengesteld door Heske ten Cate en Hanne Hagenaars in Garage Rotterdam biedt een interessant tegenwicht door juist kunstwerken te presenteren die zich bezighouden met de mystiek en rituelen rond de dood. Zo heeft Tobgay Pasang een zandsculptuur gemaakt met boeddhistische patronen die verwijzen naar het leven en de dood, is de installatie van Ruchama Noorda, bestaande uit een slaapzaak en een cirkel op de muur, gebaseerd op de reformbeweging. En lijken de tekeningen van Juul Kraaijer op godinnen die uit vuur en insecten zijn ontstaan. De tentoonstelling zit vol spiritualisme, maar uiteindelijk heeft het mysterie rond de dood op ieder zijn aantrekkingskracht, omdat niemand weet wat er komen gaat.

Je kunt dan wel voor jezelf geloven dat je leven eindig is. Het is moeilijk om te verteren dat een geliefde koud in de grond ligt of tot as is verbrand, en dat er verder niets is. Dan kan een verhaal vertellen troost bieden. Mai van Oers maakte een tekening van de onderwereld gebaseerd op De goddelijke komedie van Dante. Dante schreef zijn meesterwerk naar aanleiding van de dood van zijn geliefde Beatrice. Van Oers wordt in haar tekening rondgeleid door haar overleden ouders langs kathedralen opgebouwd uit schedels.

Of we gebruiken de dood juist om onszelf de stuipen op het lijf te jagen. Arjan de Nooy heeft onder een oude foto van een man de tekst geplaatst: ‘John de Wit (1952). Lost both his legs in a car accident shortly after this photo was taken. Committed suicide one year later.’ En dan valt opeens de lichtstreep op die de foto dwars door zijn benen loopt: puur toeval of een slecht voorteken?

Arjan de Nooy, ‘John de Wit (1952). Lost both his legt is a car accident shortly after this photo was taken. Committed suicide one year later.

De dood is minder spectaculair als je nabestaanden moet troosten. Dan sta je stuntelig te condoleren, en is het fijner om niets te zeggen en bloemen het woord te laten doen. Claudia Sola deed onderzoek naar dit bekende ritueel. Ze heeft een selectie van giftige bloemen fijn nageschilderd en opgeschreven welke betekenissen achter elke bloem schuilgaan. Zo heb je het sneeuwklokje dat zijn kopje naar de grond laat hangen, en zodoende een voorbode is van ongeluk en de dood. Gelijktijdig luidt het sneeuwklokje ook als eerste bloem na de winter het voorjaar in.

De tentoonstelling Once in a Lifetime gaat net zozeer over het leven als de dood. En The Fortune Teller gaat over de verhalen die de levenden elkaar over de overledenen vertellen. Die twee zienswijzen sluiten elkaar zeker niet uit. Juist daardoor zijn de tentoonstellingen zulke mooie toevoegingen op elkaar. De dood is niet een vaststaand iets. Het is wat de levenden ervan maken.

‘Once in a Lifetime’
Oude Kerk Amsterdam
12 mei t/m 28 augustus 2016

‘The Fortune Teller’
Garage Rotterdam
20 mei t/m 17 juli 2016

This article was published in June 2016 on the website of Metropolis M.