Do The Right Thing!
Orson Welles begint zijn film The Trial (1962), gebaseerd op het boek van Franz Kafka, met het vertellen van een parabel over een man die toegang wil krijgen tot de wet. Hij heeft namelijk geleerd dat iedereen daar toegang toe zou moeten hebben. Aan de poort wordt hij echter tegengehouden door een bewaker die hem de entree weigert. De man besluit te wachten tot een later moment. Hij probeert de bewaker over te halen door te smeken en om te kopen, maar het is tevergeefs. Als de man oud is geworden vraagt hij balorig, waarom niemand anders ooit aan de poort is verschenen. De bewaker antwoordt dat de poort enkel voor hem bedoeld was, en sluit vervolgens de deuren voorgoed af.
In eerste instantie dient de parabel als een waarschuwing. Aan het einde van de film wordt immers de hoofdpersoon Josef K. geëxecuteerd. De scenes die zich daarvoor hebben ontvouwen kunnen jaren later nog rondspoken als een nachtmerrie in het hoofd van de kijker. De beklemmende slaapkamer van Josef K., waarin hij te horen krijgt dat hij gearresteerd is. De grote hangar vol met bureaus waarachter klerken naarstig op hun typemachine zitten te tikken. De monumentale hal van de rechtbank, waar archivarissen tussen de kasten met uitpuilende dossiers verscholen zitten. Wat je als kijker meeneemt is dat je beter niet aan deze Sisyphus-taak kan beginnen. Het is beter om je verre te houden van deze bureaucratische machtssystemen.
Maar in een wereld waarin de overheid en het bedrijfsleven steeds meer met elkaar verstrengeld raken, is het juist belangrijk om deze bureaucratie te begrijpen, omdat er macht en machtsmisbruik achter schuilgaan. Regisseur Adam McKay spant zich in om juist die materie die als complex en saai te boek staat, toegankelijk en zelfs vermakelijk te maken. In zijn laatste film Vice (2018), richt McKay zich aan het begin van de film direct tot de kijker door te zeggen dat door de langere werktijen en lagere lonen, deze vast geen zin heeft om zijn vrije tijd nog eens te besteden aan het controleren van politici. Vervolgens laat hij in zijn biopic zien hoe Dick Cheney de baan van vicepresident voorgoed veranderde, en hoe veel van wat er vandaag de dag mis is in de wereld terug te herleiden is naar zijn ambtstermijn.
De oscar winnende film The Big Short (2015) is een nog duidelijker voorbeeld van hoe McKay alles uit de kast haalt om de kijker op een laagdrempelige manier uit te leggen hoe de financiële crisis van 2008 tot stand kwam. Of het nu celebrity chefkok Anthony Bourdain is die aan de hand van zijn vissoep uitlegt wat een CDO is, of popster Selena Gomez die aan de blackjacktafel op haar beurt laat zien wat een synthetic CDO is.(1) Maar nadat je begrijpt hoe de vork in de steel zit, kan een gevoel van machteloosheid je overmannen. Als we beter opgelet hadden, hadden we dan het tij kunnen keren? Of raken we dan, net als Josef K., verstrikt in het web van bureaucratie? Of zullen we, zoals de man in de parabel, eeuwig voor de poort staan wachten?
Om daar een antwoord op te geven, moeten we ons misschien niet richten op de wachtende man, maar de bewaker die hem de toegang ontzegt. Hoewel onze empathie uitgaat naar de wachtende man, hebben velen van ons meer gemeen met de bewaker, in de eerste plaats Kafka zelf. Hij was immers in zijn dagelijks leven ambtenaar voor het Verzekeringsinstituut voor Arbeidersongevallen van het koninkrijk Bohemen en schreef adviezen voor verbetering van werkomstandigheden in fabrieken. Slechts in de avonduren kon hij schrijven aan zijn boeken en korte verhalen. Hij deed zijn werk vaak af als brotberuf.
Wie weet had Kafka zijn werk ook wel een ‘bullshit baan’ gevonden. Volgens het onderzoek van antropoloog David Graeber zegt 37% van de werknemers in het bedrijfsleven, dat als hun baan niet zou bestaan, het geen verschil zou maken. Denk hierbij aan alle managers, coaches, en consultants. Welles noemt ze ook in de parabel, want achter de poort waarvoor de bewaker staat zijn nog vele poorten met bewakers, de één nog belangrijker en machtiger dan de ander. Graeber betoogt hoe inefficiënt en bureaucratisch het huidige neoliberale kapitalistische systeem is. Veel bedrijven en banken verspillen hun geld door werknemers in dienst te nemen die niet nodig zijn, terwijl er in andere sectoren die de maatschappij veel opleveren, zoals de zorg en onderwijs juist tekort aan werknemers zijn, die ook nog eens slecht betaald krijgen. Het is een onstuimig en inefficiënt systeem, waarbij veel mensen die belangrijke bijdrages leveren aan de maatschappij weggezet worden, alsof ze er niet toe doen. Wat Graeber het meest kwalijke hieraan vindt, is dat de meeste mensen denken dat deze inefficiëntie de normale gang van zaken is.(2)
Soms kunnen kunstenaars/activisten juist door te ‘bullshitten’ deze machtsstructuren blootleggen en alternatieve toekomsten laten zien. Misschien is één van de beste voorbeelden hiervan de actie van The Yes Men (Andy Bichlbaum en Mike Bonanno) op 3 december 2004. Bichlbaum deed zich voor als een woordvoeder van het chemiebedrijf Dow Chemical tijdens een uitzending van BBC World. Daar verkondigde hij dat precies 20 jaar na de grote giframp in Bhopal, India, die 8.000 mensen het leven kostte en 50.000 ziek maakte, Dow Chemical eindelijk had besloten om te doen wat juist is, door zijn verantwoordelijkheid te nemen en slachtoffers van de ramp te compenseren.
Binnen een halfuur na de BBC-uitzending was het aandeel van Dow gezakt met 4,24% en was het bedrijf $2 miljard van zijn marktwaarde kwijt. Het aandeel steeg pas weer op het moment dat BBC World zich verontschuldigde dat het interview nep was. Maar dan heeft Dow al een pijnlijk statement uitgegeven met de mededeling dat het geen verantwoordelijkheid neemt voor de ramp in Bhopal. De interventie van The Yes Men laat zien hoe wreed en onethisch het neoliberale kapitalistisch systeem is: een bedrijf dat een potentieel goede daad verricht, wordt door de markt bestraft.
Deze wijze van in instituten infiltreren wordt ook door het Nederlandse collectief Fossil Free Culture gebruikt om oliemaatschappijen uit culturele instellingen te verdrijven. Het collectief van kunstenaars en activisten is verschillende malen onaangekondigd in het Van Gogh Museum verschenen de afgelopen jaren. Door performances te organiseren die thematisch en esthetisch aansloten op de tijdelijke tentoonstellingen in het museum, wisten ze de aandacht van het publiek te trekken en hun boodschap helder te verkondigen. Door oliebedrijf Shell voor een luttel bedrag zijn naam aan het museum te laten verbinden, was het zijn imago aan het witwassen en dat van Van Gogh (het museum en de kunstenaar) aan het besmeuren. Uiteindelijk heeft afgelopen zomer het Van Gogh Museum de juiste keuze gemaakt door Shell als sponsor te laten vallen. En nu in het Koninklijk Concertgebouw aan de beurt.(3)
Fossil Free Culture en The Yes Men geven een sprankje hoop door met hun acties te laten zien dat dingen anders kunnen. Natuurlijk kan niet iedereen zo’n groots en dramatisch gebaar maken als zij, maar alle kleine beetjes helpen. Regeltjes kunnen gebogen worden en je kunt een oogje toeknijpen, niet om er misbruik van te maken, maar door ervoor te kiezen het juiste te doen. Die kleine moedige gebaren kunnen voor de ander een groot verschil maken, en helpen bij het doorbreken van het bureaucratische doolhof dat het neoliberale kapitalistische systeem is. Niemand zou eindeloos voor een poort moeten hoeven wachten of die doelloos bewaken.
1). Op youtube.com zijn de fragmenten uit de Big Short te vinden met Anthony Bourdain en Selena Gomez, waarin ze uitleggen wat een CDO en synthetic CDO is.
2). Onlangs verscheen er bij het tv-programma VPRO Tegenlicht de aflevering ‘Mijn bullshit baan’, waarin David Graeber zijn theorie uiteenzet. Deze is terug te zien op npostart.nl.
3). Voor meer informatie over Fossil Free Culture en hun performances zie: http://www.fossilfreeculture.nl